Archive for januari, 2013

Sophie Meester

Author: jeroenstamgast

20 November 1992

Daniel stapte op de boot, gevolgd door Michael, Sophie, Susan, Tatiana, Anthony, en Marloes.
Hij keek rond, moesten ze hier nou een hele week op dit barrel zitten?
Een vakantietripje met 7 mensen op deze roestbak?
‘’Ach ja’’ dacht Daniel Het is tenminste iets en het is zonder ouders.
Daniel sprak de groep aan ‘’Oke jongens, we hebben 3 kamers op deze boot, We zullen moeten delen, dus… Wie er als eerste is !!’’
De groep kwam in actie en rende vervolgens de boot in om hun kamers te verdelen.
Tatiana en Marloes gingen samen in kamer 1, Sophie en Susan gingen samen in kamer 3 De enige die over waren zijn Michael,Anthony en Daniel zelf.
Ze stapten de kamer in
Best ruim vond Daniel.
‘’Ho eens even’’ sprak Anthony ‘’Er is maar 1 stapel bed, Waar komt de derde persoon van ons dan?’’
‘’Ja inderdaad, Ik heb geen zin in een jongen in mijn bed hoor, alleen meisjes zijn altijd welkom’’ grapte Michael
‘’Rustig maar, ik heb een lucht bed meegenomen, jullie kunnen in het stapelbed slapen .’’ zei Daniel terwijl hij zijn tas op de grond zette.
‘’Nou, nu je het zegt.. Een luchtbed klinkt wel beter dan een stapel bed.. en ik word ook snel zee ziek..’’ Zei anthony
‘’Wil jij op het luchtbed dan?’’vroeg Daniel terwijl hij Anthony aan keek.
‘’Als het mag, heel graag’’ antwoordde hij
Daniel pakte zijn opgerolde luchtbed en gooide het richting Anthony.
‘’Bedankt gast’’ zei Anthony.
Toen de kamers gereed waren, of nou ja.. leefbaar, ging iedereen richting de stad om wat te eten, om vervolgens met een volle buik terug te keren.
Eenmaal aangekomen waren ze klaar om te vertrekken, Daniel startte de boot en ze verlieten de haven, De zon scheen op het water en er waren kleine golfjes.
De dames lagen te zonnen op het dek in hun bikini, en de jongens zaten elkaar nat te spatten met het koele water.
Toen ze een aantal uurtjes gevaren hadden, maakten ze een stop in het midden van de zee, Zodat mensen konden zwemmen en plezier maken.
Daniel liet het anker uit, trok zijn zwembroek aan, deed zijn shirt uit, en sprong in het water. Marloes en tatiana schrokken op, Kennelijk was wat van het zeewater over hun heen gekomen.
‘’Daniel! Kijk eens uit wil je?!’’ snauwde Marloes terwijl ze haar zonnebril weer op zetten.
‘’Nee!’’ antwoordde Daniel met een grijns op zijn gezicht
De zon vertrok, het werd al laat, een volle maan verscheen en verlichtte wat van de duisternis.
De 7 kinderen gingen bij elkaar zitten op het dek, kletsten nog wat, veel gelach. Uiteindelijk vertrok iedereen richting hun kamers om te rusten.
Na wat gewoel, gezucht, gapen, en wat keren dat het laken naar beneden viel, was Daniel het zat, Hij kon gewoon niet slapen.
Hij sloop zijn kamer uit en liep het dek op.
Hij tuurde vooruit richting de volle maan, Hij zuchtte diep, sloot zijn ogen, ademde frisse lucht in.
Toen hij zijn ogen weer opende, zag hij wat vreemds.
‘’Mist? Hoe komt dat nou weer hier? Een seconde geleden was het hier nog niet..’’ dacht Daniel.
De mist kwam dichterbij en hing rondom de boot, Er was wat vreemds aan die mist, Het had een rare kleur, en het bewoog zo snel.
Daniel stak zijn hand uit en greep in de mist, Het gleed langzaam over zijn hand, Het voelde koud aan.
Hij zuchtte en dacht ‘’het is maar mist, kalm aan zeg…’’
Toen hij zich omdraaide zag hij dat de mist de boot in ging
Hij stapte vooruit ,ging naar binnen en hij sloot het luik, De mist was in de boot en baande zich een weg onder alle deuren door.
Hij draaide zich om, Hij hoorde een raar geluid van kamer 1.
Hij stond voor kamer 1 waar Tatiana en Marloes overnachtten en klopte op de deur.
Er was geen geluid meer, pure stilte.. Misschien had hij het zich verbeeld?
Plotseling kwam er een luid gekrijs uit de kamer, Daniel schrok en opende de deur.
Hij schrok zich helemaal lam, Zijn hart sloeg wel 10 keer per seconden, Zijn ogen werden zo groot als een tennis bal, want in de kamer, Lagen Tatiana en Marloes allebei op de grond, omringt door bloed, Tatiana was overduidelijk vergaan, Marloes strekte haar arm uit naar Daniel, ‘’Hel…. Help… mij’’ zei ze zachtjes terwijl haar lichaam schokte en haar hoofd neer viel op de houten vloer.
Daniel wou haar redden, maar werd uit de kamer getrokken en de deur werd dichtgesmeten.
Hij keek achter zich, Niemand? Wie heeft hem eruit getrokken? Wat is er gebeurd met Marloes en Tatiana? Wie of wat heeft hen iets kunnen aan kunnen doen in het midden van de oceaan?
Hij besloot naar zijn kamer te gaan en iedereen gelijk wakker te maken, maar hij werd tegen gehouden, alsof hij vast zat,
De deur van kamer 1 ging langzaam krakend open, De kamer was leeg! Alsof er nooit iets gebeurd was, Geen bloed, geen meisjes, Helemaal niks, alleen een beetje mist nog van buiten die vervolgens richting the gang zweefde .
Daniel kwam los, en liep de kamer in.
Het was compleet leeg,! Ook hun spullen waren weg.
Niks onder het bed, geen teken van leven te vinden.
Daniel keek in de bedden, ook niks..
Vervolgens hoorde hij gerommel in zijn eigen kamer.
Hij liep er op af, en wou de deur openen, maar hij was op slot.
‘’Jongens doe die deur onmiddellijk open!’’ zei Daniel luid terwijl hij op de deur bonkte.
Geen geluid uit kamer 2
‘’Jongens!!’’ schreeuwde hij tegen de deur.
Anthony deed de deur open, terwijl hij in zijn ogen wreef zei hij ‘’Wat moet je nou man? Het is 3 uur in de nacht!’’
Daniel greep hem vast ‘’Marloes en Tatiana zijn dood Anthony!’’ zei Daniel in zijn gezicht
Anthony keek hem met open mond aan ‘’Maak geen grapjes gast, ben je serieus??’’
‘’Ik ben nog nooit zo serieus geweest’’ zei Daniel ‘’Ik zal het laten zien, Loop even mee’’

Met zijn tweeën liepen ze richting kamer 1, Daniel wees de kamer in.
‘’Zie je wel? Ze zijn er niet, en hun spullen zijn weg!’’
Anthony zuchtte ‘’Man, jij hebt wat slaap nodig, ze zitten waarschijnlijk gewoon boven te kletsen.. Of aan het zwemmen’’
‘’Maar!’’ protesteerde Daniel.
‘’Maar niks’’ antwoordde Anthony ‘’Kalm gewoon en ga slapen, Morg….’’
Anthony kon zijn zin niet afmaken Sophie tikte hem aan op zijn schouder.
Hij draaide zich om en zag dat Sophie aan het huilen was
Ze had haar hand op haar schouder, er kwam veel bloed uit.
‘’Sophie! Gaat het? Je arm!’’ Zei Daniel angstig.
‘’Het gaat niet Dan’’ snikte ze ‘’ Michael en Susan zijn dood… En ik ook bijna!’’
‘’Wat!!!??’’ schreeuwde Anthony
‘’Ze zijn dood!! Ze lagen in mijn kamer, dood, en nu zijn ze plotseling verdwenen!
De mist gaat ons pakken jongens!’’ zei Sophie met tranen in haar ogen
‘’dan zijn alleen wij drieën over.. ‘’ zuchtte Daniel.
‘’Maar Marloes en Tatia..’’ probeerde Sophie nog te zeggen, maar Daniel schudden zijn hoofd.
‘’ Maar.. wat bedoelde je met mist Sophie?’’ vroeg Daniel terwijl hij zijn hand op haar andere schouder legde.
‘’Die mist maakt ons allemaal af! Ik weet niet precies hoe het kan, Maar hij heeft alle andere af gemaakt!’’ zei Sophie onrustig.
‘’Ik wist wel dat er iets mis was met die mist.. ‘’ zuchtte Daniel.
Anthony keek schaapachtig naar Sophie en Daniel.
‘’Wat nou Anthony? Geloof je me niet?’’ vroeg Sophie.
‘’Jongens..’’ zuchtte Anthony ‘’Het is maar mist.. Mist kan helemaal niks! ‘’
‘’Zeg dat maar niet te hard..’’ zei Daniel zacht.
‘’Mist kan helemaal niks!!’’ schreeuwde Anthony door de boot heen.
Plotseling werd hij razend snel in kamer 1 gesleurd, Hij schreeuwde en riep Help!
De deur ging dicht, Daniel beukte met zijn zij tegen de deur, Maar toen de deur open ging was het al te laat.. Anthony lag morsdood op de vloer.
Sophie verbleek en kreeg tranen in haar ogen, Daniel omhelsde haar.
‘’We moeten hier echt weg!’’ zei hij
‘’Maar hoe? We zijn in the middle of nowhere! ‘’ zei Sophie
Ze keek Daniel angstig aan.
Ze schrok op ‘’Daniel! Ik zit vast!’’ zei ze
‘’Nee! Niet jij! Jou mag niks over komen!’’ zei hij tegen haar.
‘’Het is te laat! red jezelf!’’ zei Sophie in paniek.
‘’Ik laat je niet alleen!’’ zei hij
‘’Alsjeblieft? Ga!’’ zei ze‘’red jezelf alsjeblieft!’’
‘’Maar!’’ probeerde Daniel nog, Sophie drukte haar lippen tegen de zijne, net voordat ze elkaar nog in de ogen konden kijken werd Sophie naar achter getrokken.
‘’Red jezelf Daniel!!’’ schreeuwde ze nog.
Ze werd kamer 3 in gesleurd en de deur viel dicht, Daniel probeerde de deur open te breken, Maar helaas, Zij lag op de vloer omringt door een plas bloed.
Daniel streek nog met zijn hand door haar haar, en rende gauw weg.
De mist was in de hal, en hij hoorde stemmen.
‘’het is jou tijd Daniel…. ‘’
Hij zat met zijn handen in zijn haar.
‘’Nee!’’ schreeuwde hij
Hij rende door de mist heen richting de deur.
Iets greep in zijn been en hield hem tegen
Hij voelde iets om zijn nek gaan, alsof hij vastgegrepen werd, daarna werd in de lucht getild en kon geen adem meer halen, zijn beeld werd bijna zwart door luchtgebrek, totdat iemand hem uit de mist trok.
Hij opende zijn ogen en zag dat het Sophie was.
‘’Maar! Ik zag? En bloed en..’’ stamelde Daniel.
‘’Ik… was nog niet…. helemaal dood… Ik heb mijn laatste .. kracht.. aan jou gegeven.. Ga alsjeblieft…….’’ zei ze zacht, Haar ogen sloten, en haar ademhaling stopte.
Ze was nu echt weg..
Daniel wou bijna een traantje laten vallen, Maar dat kon niet, Hij moest nú weg!
Hij schopte de deur open, rende naar buiten, en sprong in het water.
Hij hijgde en keek achter zich, De mist nam het schip over, Het was overal.
Langzamerhand werd het anker naar binnen getrokken en voer het schip uit zichzelf weg.
Daniel keek het na,
Hij zwom richting de haven en greep een stuk hout wat een eindje verder lag.
Na een tijd zwemmen had hij de aandacht van een andere boot getrokken en werd hij binnen gebracht.

Het is nu 20 jaar geleden dat dit alles heeft plaatsgevonden
Maar elk jaar komt Daniel nog naar de haven en herdenkt wat er die dag allemaal gebeurt is.. Niemand geloofde hem, iedereen denkt dat hij gek is.
Maar toch als hij op die dag bij de pier staat kan hij het bootje van 20 jaar geleden omringd door mist zien rond dwarrelen op de grote oceaan, met Marloes, Tatiana, Michael, Anthony en Sophie, op het dek zwaaiend naar hem..

De afsluiting

Author: jeroenstamgast

Het schooljaar op wat tegenwoordig de PABO heet, liep ten einde.
We zouden een ingelaste blokles literatuur krijgen met alledrie de eerstejaars klassen bij elkaar in de voormalige kapel van het oude schoolgebouw.
Het vooruitzicht om twee aaneengesloten lesuren naar deze uitgebluste leraar te moeten luisteren vervulde ons met tegenzin.
Wie had dit toch bedacht!
Normaal gesproken was één lesuur per week met onze eigen klas nog maar net op te brengen.
L. was het prototype van een leraar die zijn beste tijd ver achter zich gelaten had en zich dodelijk vermoeid door het lesuur heen sleepte.
Hangend over zijn bureau mompelde hij met zijn slecht zittend kunstgebit het vertrouwde saaie riedeltje af.
Van enige bezieling of contact met ons was geen sprake.
Wat hij vertelde was misschien wel interessant maar hij wist dat met zijn inspiratieloos gezemel goed verborgen te houden.
We leerden wat nodig was voor ons tentamen en verder zou het ons een zorg wezen.
En daar zaten we dan: een kleine zeventig verveelde studenten, half of helemaal onderuitgezakt op onze harde stoelen in afwachting van twee doodsaaie lesuren achter elkaar.
L. zat achter zijn bureau op het podium en liet zijn blik langdurig over de ongeïnteresseerde meute dwalen.
Het geroezemoes verstomde en uiteindelijk was het muisstil.
Deze stilte duurde een tijdje en we begonnen ons al af te vragen of hij wel helemaal in orde was.
Uiteindelijk stond hij dan op en vertelde ons dat we in plaats van ons gewone rooster drie van deze bloklessen zouden krijgen als afsluiting.
Hier en daar klonk onderdrukt gesteun en gekreun.
Maar wat schetste onze verbazing toen hij met zijn blokles begon!
Om te beginnen was hij eindelijk eens goed te verstaan maar het leek ook wel of hij er lol in had.
Al vrij snel vertelde hij begeesterd waarom de literatuur altijd zo’n grote plaats in zijn leven ingenomen had.
Hij begon met zijn oude dikke lijf over het podium heen en weer te lopen en tot onze verbazing bleek hij over humor te beschikken.
Het was warempel boeiend wat hij te vertellen had en we begonnen echt te luisteren.
Steeds enthousiaster bewoog hij heen en weer over het podium en ook zijn armen gingen alle kanten uit.
Als een volleerd cabaretier bespeelde hij zijn publiek.
Het zweet gutste van zijn voorhoofd en af en toe leek hij te bezwijken aan kortademigheid maar vóórt ging het!
De hele Nederlandse literatuur vloog aan ons voorbij tot hij tenslotte klaar was en hij letterlijk uitgeput en buiten adem op zijn stoel achter het bureau neer zeeg.
“Tot volgende week, zelfde tijd,” wist hij nog net uit te brengen.
Over deze metamorfose werd door ons nog lange tijd nagepraat en ook de volgende twee bloklessen stelden niet teleur.
Voor ons als toekomstige leerkrachten was het fantastisch om te ervaren wat enthousiasme over een onderwerp teweeg kan brengen.
Op deze manier had hij nog heel wat PABO studenten kunnen inspireren maar het jaar daarop bleek hij gepensioneerd.
Waarschijnlijk had hij nog één keer willen laten zien dat hij eigenlijk een goede leraar was.
Voor zichzelf dan want met niemand van ons heeft hij daarover gesproken.
En dat is jammer.

hoofdstuk 5

Author: jeroenstamgast

Het was vlug gegaan.
De man zonder gezicht was zo snel naar de struiken gerend dat verder vluchten geen zin meer had gehad.
Veel gezegd werd er vervolgens niet.
Via een pad dat buiten het dorp om liep, waren ze onder bedreiging van een pistool, naar een enigszins afgelegen schuur aan de rand van het dorp geleid.
Daar aangekomen, werden ze op een stoel vastgebonden.
Maaike en Johan naast elkaar en de directeur een eindje verderop met een prop in de mond, die hem het spreken belette.
De man zonder gezicht pakte een kleine olielamp, stak die aan en scheen de overblijfselen van zijn gezicht bij, terwijl hij vlak voor Maaike en Johan ging staan.
“Daar ben ik dan,” sprak hij met hese stem. “De geest van Sean Bourke. Dit is wat er van je
overblijft als ze proberen je te verbranden. Je hebt nu mijn visitekaartje gezien dus de rest van mijn lichaam zal ik je besparen.
Hij hing de olielamp aan een haakje dat uit een balk stak en schoof twee stoelen bij.
Op een ervan ging hij zitten.
“Die andere is voor mijn moeder. Die zal zo wel komen,” legde hij uit. “Hoewel jullie mijn plannen lelijk in de war geschopt hebben, zal ik jullie verder geen haar krenken als ik klaar ben met die ellendeling daar. Misschien komt het bij nader inzien eigenlijk wel goed uit dat jullie er nu zijn. Dan kunnen jullie na afloop precies vertellen wat er gebeurd is. Misschien zet het die domme lui hier nog een beetje aan het denken. Nou: vraag maar op!”
Twee priemende ogen keken beurtelings van Johan naar Maaike en van Maaike naar Johan.
Maaike overwon haar afschuw en stelde de eerste vraag.
“Hoe komt het dat je nog leeft? Iedereen dacht dat je verbrand was.”
“Omdat die sufferds vergeten waren dat er in de ruimte waar ik opgesloten zat, een luik was waar ik doorheen kon vluchten. Eenmaal buiten gekomen, ben ik in de beek achter de fabriek gesprongen om mijn verbrande plekken af te laten koelen. Daarna ben ik, na een telefoontje, door een vriend van mij opgehaald en naar een privé-kliniek gebracht, waar ik onder een valse naam ingeschreven ben. Doordat mijn vriend goede connecties had, is een en ander nooit nagetrokken. Door mijn allesoverheersende wraakgevoelens, was ik in staat om snel te genezen. Van het begin af aan heb ik geweten dat een politieonderzoek niets zou opleveren. Ik zou nooit kunnen bewijzen dat er opzet in het spel was. Daarom heb ik, samen met mijn moeder, bedacht hoe we alles zouden aanpakken om toch nog gerechtigheid te krijgen. Als jullie er niet tussen gekomen waren, zou alles achter de rug geweest zijn.”
Hij haalde een blikken doosje uit zijn zak.
“Hier zitten pillen in waarmee mijn moeder en ik samen afscheid nemen van deze afschuwelijke wereld. Na de berechting van dát daar.”
Hij knikte met zijn hoofd naar de heftig bewegende directeur.
“Maar waarom kiezen jullie voor zo’n moeilijke oplossing?” vroeg Johan. “Als het jullie alleen maar om het liquideren ging, hadden jullie ze toch ook zonder al die poespas kunnen vermoorden.”
“We wilden die domme dorpelingen, die allemaal geaccepteerd hebben dat de schuldigen nog steeds vrij rondliepen, straffen voor hun hypocrisie, door hen angst in te boezemen.”
“Was jij die monnik met die stormlantaarn?” vroeg Maaike.
“Ja. Ik had jou, het had ook iemand anders kunnen zijn, nodig voor het ontdekken van het lijk van de eerste schuldige.”
“Waar kwam die Gregoriaanse muziek vandaan?”
“Uit een cassetterecorder die ik onder mijn pij verborgen hield.”
“En hoe kwam je zo snel van de eerste naar de tweede heuvel?”
Met een racefiets, die ik klaar had gelegd en daarna achter een struik gegooid heb. Later heb ik die nog opgehaald omdat hij anders door de politie gevonden zou worden.”
“Was jij het, met wie ik gevochten heb?” vroeg Johan.
“Inderdaad. Ik had jou helemaal niet verwacht, dus ik moest wel.”
‘Waarom heb je me niet vermoord toen ik eenmaal onder die boom lag en niet weg kon?”
“Omdat ik geen onschuldige mensen wil vermoorden.”
“Je hebt anders wel die rechercheur neergeschoten.”
“Ik kon niet anders. Het was hij of ik.”
“En die oranje gloed ’s avonds. Wat was dat?”
“Een schijnwerper, aangesloten op een accu. Als mensen eenmaal bang zijn, worden de banaalste dingen angstaanjagend.”
“En deze schuur was al die tijd jullie hoofdkwartier?” vroeg Maaike.
“Ja, die hebben we van onze buurman geleend. Mijn moeder had hem wijsgemaakt dat een aantal van mijn medestudenten op onschuldige wijze het onrecht aan de kaak wilden stellen. Hij wist niet dat ik nog leefde en in het begin was alles ook nog onschuldig. Alleen maar geheimzinnige bangmakerij. Dus in zijn ogen zal het wel geklopt hebben. En hij gunde mijn moeder zo’n soort van genoegdoening wel.”
Op dat moment ging de deur piepend open.
“Kom binnen, moeder,” zei Sean zonder zich om te draaien.
De deur werd piepend gesloten, ‘moeder’ kwam met zware tred de schuur binnen en legde vervolgens een kolossale hand op de schouder van Sean, die zich daarop geschrokken omdraaide.
“Sorry zoon,” sprak Barend. Ik ben het maar. Als je…”
De stem van Barend stokte bij het zien van het verwoeste gezicht van de voormalige geest maar de rest van zijn lichaam herstelde zich snel genoeg om de pols van Sean vast te grijpen, toen deze een pistool op hem wilde richten.
Barend kneep zo hard dat Sean het pistool losliet, dat vervolgens de grond kletterde.
Hij raapte het op, ging op de stoel naast Sean zitten en zei tegen de met stomheid geslagen buurman, die na Barend binnengekomen was, dat hij Maaike en Johan moest losmaken.
Deze deed dat aarzelend terwijl Sean en Barend elkaar aankeken.
Barend keek al snel naar de grond maar richtte wel het woord tot hem.
“Het was slim bekeken van je om iedereen weg te lokken zodat je hier je gang kon gaan.” ”Ik zou je vrienden niets aangedaan hebben. Het gaat mij alleen maar om die schurk daar. Ik heb er alles voor over om hem zijn verdiende straf te laten ondergaan. Kun je je dat voorstellen als iemand je probeert te vermoorden en je daardoor van knappe jongeman verandert in een monster?”
Barend zweeg veelbetekenend en Maaike, die inmiddels was gaan staan, nam het gesprek over.
“Ik kan me er wel iets bij voorstellen maar ik wil je twee dingen zeggen. Ten eerste: ik ken iemand met ernstige brandwonden die daarna toch een gelukkig leven heeft opgebouwd, met een gezinnetje en alles wat daarbij hoort. En ten tweede: je mag nooit eigen rechter spelen.”
Sean’s ogen schoten vuur.
“Ik wil daar ook twee dingen op zeggen! Ten eerste is het bij hem waarschijnlijk veroorzaakt door een ongeluk en niet door een poging tot moord, afgezien van het feit of ik wel of niet een gelukkig gezinnetje had willen opbouwen. En ten tweede: de politie heeft de kans om rechter te spelen moedwillig voorbij laten gaan.”
“Maar nu zullen ze er toch wel niet omheen kunnen, na alles wat er gebeurd is.”
“Na alles wat er gebeurd is, zullen moeder en ik veroordeeld worden en voor die ploert daar zal het wel weer met een sisser aflopen.
Op dat moment zwaaide de deur open en verscheen de breekbare gestalte van weduwe Bourke in de deuropening met een heel wat minder breekbaar jachtgeweer in de aanslag.
Daarna gebeurden er veel dingen tegelijk.
Om te beginnen klonk er een oorverdovende knal, gevolgd door een enorme rookontwikkeling
Vervolgens schoot de weduwe de olielamp aan flarden, terwijl Sean in het halfduister overeind sprong en de directeur met stoel en al naar de deuropening begon te slepen.
Johan wilde dat verhinderen maar zag daar vanaf toen hij, ondanks de rookontwikkeling, een jachtgeweer op zich gericht zag.
“Blijf daar!” schreeuwde de weduwe met schelle stem. “We willen jullie geen kwaad doen maar dwing ons niet daartoe!”
Sean verdween met directeur en stoel naar buiten en even later klonk er, boven het hoesten en proesten vanwege de rook uit, het starten van een auto.
De weduwe verdween en sloot de deur, waarna het geluid van een wegrijdende auto klonk.
Johan gooide de deur open en alle aanwezigen stormden naar buiten om daar naar adem te happen.
Een aantal minuten gingen voorbij zonder dat iemand sprak.
Maaike keek naar Barend.
“Waarom heb jij niets met dat pistool gedaan?”
“Veel te riskant,” oordeelde Barend. “De weduwe zou zeker teruggeschoten hebben en een van ons hebben kunnen raken. En dat risico wilde ik niet lopen voor zo’n moordenaar.”
“Zullen we bij mij thuis de komst van de politie afwachten,” stelde de buurman voor.
Zwijgend wandelde het viertal door de verlaten straat, onderwijl door heel wat bewoners vanachter hun ramen nagestaard.
Niemand kwam naar buiten.

Drie dagen later was het voorlopig onderzoek afgesloten, de rust in het dorp enigszins weergekeerd en de auto van Johan zowaar gerepareerd.
De geest van Sean Bourke leek in rook te zijn opgegaan, de weduwe Bourke spoorloos verdwenen en ook van de directeur was tot nu toe geen spoor te bekennen.
“Die zal wel letterlijk in rook zijn opgegaan,” meende Johan.
Toch was er voor de politie geen reden om Maaike, Johan en Barend nog langer in het dorp te houden, zodat ze die ochtend af konden reizen.
De kastelein van de ‘singing pub’ had speciaal voor hen die morgen nog een Irish breakfast verzorgd en voor ze wegreden waren een aantal dorpelingen nog afscheid komen nemen om hen een goede reis toe te kunnen wensen.
“Raar hoor,” vond Johan, terwijl hij de auto startte. “Alles gaat alweer zijn gewone gangetje.
Als je niet beter wist, zou je denken dat er hier niets gebeurd was.”
“Nou, toch denk ik wel dat er over dit alles nog lang nagesproken zal worden,” veronderstelde Maaike.
“Misschien wel maar als je nu deze vredige dorpsstraat bekijkt, waar we nu doorheen rijden, zou je zeggen dat de tijd hier stil is blijven staan en er nooit iets gebeurt of ooit zal gebeuren.”
“Dat is ook maar beter zo,” vond Barend. “Het leven gaat door, of de tijd nu wel of niet stilstaat.”
“Wat ben jij filosofisch,” lachte Johan.
“Ach, ik heb lekker gegeten daarnet en dan kom ik wel eens tot dit soort gedachten,” filosofeerde Barend en sloot, breeduit gezeten op de achterbank, de ogen voor een dutje.
Maaike en Johan keken elkaar aan.
“We moeten er vooral voor zorgen dat hij deze terugreis veel en lekker te eten krijgt,” stelde Maaike voor.
Johan trapte lachend het gaspedaal in en de oude auto scheurde brullend door de ruige uitgestrektheid van het lege land.